Het vege lijfje van de vogel,
zijn jachtige hartje!
veel vogels langs woud en weg.
Vogels komen van heinde en verre,
vliegen af en aaien fluiten in het rond.
hun twinkelen doet mij de deugd.
zij hebben dunne, maar onvermoeibare benen.
ook de regen deert hen niet.
zij praten en praten maar.
ze kunnen flink vertellen.
Armando